Het bevoegde bestuursorgaan verplicht degene die de inrichting drijft alle passende aanvullende maatregelen te treffen, die redelijkerwijs nodig zijn om:
de gevolgen van het gemelde voorval voor het milieu te beperken,
herhaling van het gemelde voorval te voorkomen of
ervoor te zorgen dat wordt voldaan aan de voorschriften verbonden aan een omgevingsvergunning voor de inrichting of aan de bij of krachtens een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 8.40 voor de inrichting geldende regels.
Het bevoegde bestuursorgaan ziet erop toe dat de nodige gegevens worden verzameld om het voorval te analyseren en de oorzaken ervan te achterhalen.
Om herhaling te voorkomen wijzigt het bevoegde bestuursorgaan zo nodig de omgevingsvergunning, doet het daarop gerichte aanbevelingen of, indien voor de inrichting regels gelden krachtens artikel 8.40, stelt het voorschriften in een beschikking. Van laatstbedoelde beschikking wordt mededeling gedaan door kennisgeving in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen.
Met betrekking tot een beschikking tot wijziging van een omgevingsvergunning als bedoeld in het derde lid is artikel 3.15, derde lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van overeenkomstige toepassing.
Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)
Geen
Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben
Geen
Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel
Besluit mandaat, volmacht en machtiging EZK 2019
artikel: 13
Wet milieubeheer
artikel: 17.1, 17.2
Wet op de economische delicten
artikel: 1a
(02-07-2020)
Datum van inwerking- treding |
Terugwerkende kracht |
Betreft |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Kamerstukken |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Opmerking |
Aanhangig |
||||||||
wijziging |
11-04-2013 |
26-04-2013 |
||||||
wijziging |
25-03-2010 |
10-06-2010 |
||||||
wijziging |
10-02-1994 |
Stb. 1994, 80 |
23-12-1993 |
Stb. 1993, 693 |